Het is het constante dilemma. Pas ik me aan of doe ik dat niet en ‘blijf ik mezelf’? En als ik terug kijk op mijn werkzame leven, dan moet ik toegeven dat ik me heel veel heb aangepast. Dat begint met het aannemen van de toepasselijke dresscode. Hoeveel pakken ik wel niet heb versleten; het zijn er tientallen in de afgelopen jaren. En dat deed ik niet zonder reden. Want wie zich aanpast aan de ander, zeker als je daar iets van gedaan wilt krijgen (zoals wanneer je solliciteert naar een nieuwe baan), helpt het als die ander het gevoel krijgt met een ‘soortgenoot’ te maken te hebben die zich aanpast aan de omgeving. ‘Soort zoekt soort’ is een mechanisme dat we in vrijwel alle aspecten van de samenleving terugvinden. Op het werk, op school, in de woonomgeving, in de vriendenkring, noem maar op. Waar we de overeenkomst in zoeken kan daarin overigens heel erg verschillen. Soms is dat de kledingkeuze, maar ook het type opleiding, de geboorteplaats, dezelfde hobby of sportbeoefening kan een gemeenschappelijkheid zijn die ervoor kan zorgen dat ‘je elkaar ligt’. En dat aanpassingsgedrag heeft me zeker geen windeieren gelegd, maar ik merk ook dat het me meer en meer is gaan tegenstaan. Iets wat ik in mijn omgeving bij meer mensen (weliswaar in dezelfde levensfase) bespeur.
Nu ben ik wat gevorderd in mijn carrière en heb ik met mijn werkplezieractiviteiten, de boeken die ik schrijf en de vele weblogs die ik onderhoud ook nog eens een heel diverse werkomgeving, dus ik heb inmiddels makkelijk praten, maar ik heb wel geleerd authenticiteit meer te waarderen. Ik voel veel minder de neiging om een pak aan te trekken (stropdassen daar doe ik sowieso al niet meer aan) als ik een overleg met ‘de hoge heren’ heb en ook overigens ben ik veel minder geneigd om mijn mening of woordkeuze aan te passen aan die van mijn gesprekspartners. Natuurlijk ben ik wat behendiger geraakt in het aangaan van informele praatjes voor de echte zaken worden gedaan (iets waar ze je op school wel meer zouden mogen bekwamen) en kan ik wat makkelijker varen op de vele ervaring die ik in de afgelopen jaren heb opgebouwd.
Maar wat ik me afvraag is of ik niet op dezelfde positie had kunnen belanden door van meet af aan meer mezelf te zijn. Misschien wel en dan had het me mogelijk veel minder energie en frustratie gekost. Misschien was ik dan ook wel op een heel andere plek, in een heel andere omgeving en functie beland. Een plek met veel meer voldoening en waardering omdat het een plek zou zijn geweest waar ik ook daadwerkelijk mezelf kon zijn. Ik kan de tijd niet terugdraaien en heb ook geen spijt van hoe mijn leven zich tot nu toe heeft ontvouwd. Toch heb ik sterk de behoefte om in de komende jaren, de rest van mijn leven, vooral dicht bij mezelf te blijven. Geen banen te accepteren omdat dat goed is voor mijn carrière of omdat het salarisplaatje zo mooi is.
Als je het aandurft, ondanks de crisis, dan zou ik zeggen, gooi die dress- en gedragscode overboord en zorg dat je op je werk (en in de rest van je leven) vooral jezelf blijft. Dat betekent niet dat je nooit hoeft te veranderen of je niet hoeft te ontwikkelen. Sterker nog, ik vind dat je dat zeker wel moet doen. Maar dan wel de ontwikkeling en de verandering waar jij je prettig bij voelt. Niet omdat je denkt dat het goed is voor je carrière of welke andere reden dan ook. Want daarmee krijg je misschien wel een baan met aanzien en bijbehorend salaris, maar ook de bijbehorende zorgen en chagrijn. Nee dan liever een baan waar je echt gelukkig van wordt, met een baas en collega’s waar je je happy bij voelt.