Participeren. We hebben er de mond van vol. En we moeten steeds meer participeren. De Nederlandse samenleving hangt aan elkaar van netwerken en sociale samenwerkingsverbanden waarin mensen een gezamenlijk doel proberen te bereiken. Of het nu gaat om sport in verenigingsverband, het organiseren van sociale activiteiten in de wijk, het geven van mantelzorg aan je naasten of zelfs het verzorgen van planten en huisdieren van de buren als die op vakantie zijn.
Wij mensen zijn sociale wezens en afhankelijk van samenwerking en participatie. Een momentje op jezelf van tijd tot tijd is lekker, maar daarna is enige interactie met anderen toch wel weer prettig.
Zo is het ook op het werk. Ik wil daarom graag stilstaan bij participatie op de werkplek. Want meedoen op het werk is lang niet altijd vanzelfsprekend. En dan heb ik het niet eens over de sociale uitsluiting van mensen die bewust of onbewust gepest worden op het werk. Dat geldt voor tienduizenden mensen die dagelijks door buitensluiting niet betrokken worden en daardoor een heel beroerde tijd op het werk hebben. Ik schreef daar eerder al eens over op dit weblog.
Nee wat je vaak ziet is dat steeds dezelfde mensen met een wat uitgesprokener mening en wat opener persoonlijkheid op de voorgrond treden, terwijl de wat geslotener personen die wat meer de kat uit de boom kijken op de achtergrond blijven. En de eerste groep mensen zijn niet altijd degenen met de beste ideeën en de laatste groep niet degenen met de slechtste. Ook komt het voor dat de meer welbespraakte collega’s in overleggen de collegae met iets minder ontwikkelde debattechnieken al snel de loef afsteken en, zich van geen kwaad bewust, het woord ontnemen en de aandacht naar zichzelf en hun ideeën toetrekken.
Dit is iets van alle tijden en niet iets wat eenvoudig is op te lossen.
Voor een manager is het zaak om iedereen te betrekken, zowel in bredere overleggen als in individuele gesprekken. Ook door op zijn tijd iedereen die een bijdrage heeft geleverd publiekelijk te complimenteren en in het zonnetje te zetten. Voor de wat dominantere types is het zaak zich gewoon bewust te worden van de effecten van hun gedrag. Dat is namelijk meestal niet negatief bedoeld. Dit zijn de doelgerichte medewerkers die ‘voor de targets’ gaan, maar niet eens doorhebben dat ze andere mensen daardoor in hun schaduw plaatsen. Door hen bewust te maken van deze valkuil (en dat mag iedereen op een positieve manier hen duidelijk maken) kunnen zij zich van tijd tot tijd inhouden en ook aan anderen de ruimte gunnen om mee te doen. Tot slot is het ook aan degenen die zich van nature op de achtergrond houden zaak om zich te ontwikkelen. Dat kan in overleg met de manager, door coaching of door een maatje te zoeken.
En misschien heb je daar wel helemaal geen zin in. En houd jij van een plek in de luwte. Doe jij gewoon je ding zonder op te vallen. Als dat jouw bewuste keuze is en jij je daar happy bij voelt: helemaal top. Zo niet, steek eens je vinger op, niemand bijt hem eraf, echt niet. Vind je het eng? Bespreek het eerst eens met een collega of je leidinggevende. Meedoen valt echt wel mee en levert je misschien wel iets moois op. Probeer het maar. Wat houdt je tegen?