In ieders werk zijn er eureka-momenten. In een brainstorm of een verloren moment krijg je ineens dat revolutionaire idee, dat voor jouw baas, de organisatie, de maatschappij of noem maar op het verschil kan maken. Als ik je vraag eens in gedachten terug te gaan, dan zal ook jij waarschijnlijk nog zo’n moment herinneren.
Hoeveel van die revolutionaire ideeen halen de eindstreep niet? Heb je überhaupt een poging gewaagd om jouw moment van helder inzicht aan de man te brengen? Wat maakt dat het ene goede idee wel wordt opgepikt en het andere een eenzame dood sterft?
Daarover gaat deze blog, nee sterker nog, met de volgende elf vragen valt ieder idee te verfijnen en te verbeteren en kan het op zo’n manier gepresenteerd worden, dat de kans dat het door jouw doelgroep wordt opgepikt maximaal is. Door deze elf vragen voor jezelf te beantwoorden wordt ieder goed idee een geweldig idee.
1. Wat is er nieuw aan jouw idee?
Hoe onderscheidt het zich van andere ideeen en inzichten? Wat heb jij bedacht dat nog niemand anders ooit heeft bedacht?
2. Wie ben jij om met dit idee te komen?
Waarom komt dit idee van jou af? Wat maakt dat jij met dit idee op de proppen komt?
3. Wat voor effect heeft jouw idee als het tot in het extreme wordt doorgevoerd?
Ieder idee, hoe simpel ook, heeft implicaties. Doordenk die implicaties. Doe jij dat niet, dan doet een ander dat wel. Vervolgens kun je kijken hoe negatieve (bij)effecten kunnen worden ondervangen. Kun je ze niet ondervangen, wat zegt dat dan over jouw idee?
4. Wat is de realiteitswaarde?
Hoe valt aan te tonen dat jouw idee waarheidsgehalte heeft? In luchtkastelen kun je niet leven. Kun jij een test bedenken (uit het verleden of heden of een nog uit te voeren experiment), waarin de waarde en waarheid van jouw idee kan worden afgeleid?
5. Bouwt het idee op iets voort?
Hoe bouwt jouw idee voort op succesvolle ideeen en ontwikkelingen uit het verleden? Zit daar een logisch vervolg in, dan ondersteunt dat logischerwijs ook jouw idee. Misschien bestaat er ook overlap met andere bewezen ideeen of zijn delen van jouw idee in het verleden onjuist gebleken. Ken je verleden.
6. Wiens behoefte spreekt het aan?
Wie heeft er een behoefte aan jouw idee, wie is jouw doelgroep? Wie kan er profiteren van jouw idee en zijn er wellicht nog andere doelgroepen te vinden. Probeer een zo breed mogelijk publiek aan te spreken door je idee zo mogelijk aan te passen of toe te schrijven naar een bepaalde groep.
7. Welke grondbeginselen liggen onder jouw idee?
Probeer die onder woorden te brengen. Zijn dat onbetwiste grondbeginselen of zijn de meningen daarover verdeeld?
8. Is jouw idee uitvoeringsgereed?
Wat is er nodig om jouw idee in de praktijk te brengen? Kun je een werkend prototype of een uitgewerkte blauwdruk overleggen die jouw doelgroep één op één kan implementeren? Hoe dichter jouw idee staat bij concrete implementatie, hoe aantrekkelijker het voor de doelgroep wordt.
9. Hoe breng je de boodschap?
Ieder idee moet verkocht worden aan de doelgroep. Daarvoor is het nodig om te weten wat jouw doelgroep drijft, waar ze warm voor lopen, welke taal ze spreken en welk probleem jouw idee voor ze oplost. Jouw verkooppraatje zal daarop moeten zijn afgestemd.
10. Wat is de impact van jouw idee?
Wat voor invloed heeft jouw idee als het succesvol is gebleken? Is de wereld veranderd, de winst verdubbeld? Om terug te keren naar vraag 1: waarin onderscheidt jouw idee zich van andere (reeds bestaande) ideeen? Welk bestaansrecht heeft jouw idee? Als het niets oplevert kun je misschien beter terug naar de tekentafel.
11. Hoe ga je jouw idee verdedigen?
Als de voorgaande vragen je hebben geholpen bij het finetunen van jouw idee, is het zaak dat voor het voetlicht te brengen bij anderen. Je zult de brilliantheid van jouw idee snel, met de juiste taal, anekdotes, metaforen, winstvoorspellingen moeten kunnen vertalen voor jouw toehoorders. Alleen jij kunt jouw idee het beste verdedigen.
Dit artikel is geinspireerd door het gratis e-book “Is progress possible” van Gerald Sindell. Dit gratis e-book kun je hier downloaden.